Overtuigingen

Een overtuiging is als het ware een conclusie die je trekt op basis van ervaringen die je hebt opgedaan vanuit je verleden. Een overtuiging ontstaat onbewust en ontstaat net als een afweermechanisme, in je jeugd (tot jongvolwassene). Een overtuiging kan zowel positief als negatief zijn. Je bent je meestal niet bewust van je overtuiging, voor jou is dit als zijnde ‘de waarheid’. Omdat de overtuiging het resultaat is van een conclusie die je trekt door een ervaring uit het verleden, kan deze overtuiging je belemmeren op het moment dat er zich een situatie voordoet die je herinnert aan die ervaring. Wanneer een overtuiging positief is kan het je helpen om bijvoorbeeld door te zetten, als je overtuiging is dat je het waard bent om kansen te krijgen en te grijpen dan zul je ervaren dat je dingen voor elkaar krijgt.

Als je overtuiging is dat je af moet wachten en bescheiden moet zijn dan zullen er dingen aan je voorbijgaan. Dit is bijvoorbeeld jouw ervaring als je wat aan de juf vroeg, dat ze tegen je zei: Kinderen die vragen worden overgeslagen. Je moet netjes op je beurt wachten. Wees een beetje bescheiden. Deze overtuiging kan je in de weg gaan staan om bijvoorbeeld je doelen te bereiken. Je zet jezelf vast door dit gedachtegoed waardoor de energie niet vrij kan stromen.

Je overtuiging heeft invloed op je gedrag. Als dit vaker voorkomt dan spreek je van een (gedrags)patroon

‘stel je niet aan…mannen huilen niet’, ‘leren/werken is stom’, ‘ik ben niet goed genoeg’  ‘gevoelens zijn eng’, ‘niemand is te vertrouwen’, doe het maar alleen’ 

Een overtuiging is voor jezelf altijd waar. Ze maken zichzelf waar omdat nou eenmaal de manier is waarop je filtert. Je neemt niets anders waar dan die overtuiging.  steeds weer krijg je het bevestigd door je eigen overtuiging. Dat is interessant want overtuigingen hebben niets met de werkelijkheid te maken maar nemen wel de plaats in van de realiteit.